Uitreiking van de eerste Piet Apolprijs
Het is vrijdag 22 december, en de Sint-Amanduskerk vult zich met de leerlingen van het vijfde en zesde jaar, die traditiegetrouw vol ongeduld zitten te wachten op de uitreiking van hun rapport en het officiële begin van de kerstvakantie. Maar er is meer aan de hand: hun leerkrachten Nederlands wisselen mysterieuze blikken van verstandhouding uit en schuifelen vol verwachting op hun stoel. Dit is immers niet alleen de laatste schooldag voor de vakantie, maar ook de dag waarop de eerste Piet Apolprijs wordt uitgereikt! Wat de leerlingen nog niet weten, is dat het verhaal van die uitreiking op het punt staat een ongelooflijke wending te nemen.
Wellicht fronst u nu al de wenkbrauwen. De Piet Apolprijs? Jaja, Piet Apol, u kent hem toch? Nederlands auteur, actief in de jaren veertig en vijftig, schrijver van weergaloze kortverhalen … Nee? U kent hem niet? Oei, waar bent u naar school gegaan?
Maakt u zich geen zorgen: ook de vakgroep Nederlands van het zesde jaar kende hem niet, tot we eind vorig schooljaar de verhalenbundel ‘Het ongemak’ in de handen geduwd kregen. In de zomervakantie viel de ene na de andere collega van zijn stoel bij het lezen van de verhalen. We kwamen samen en bespraken urenlang het werk en de mysterieuze auteur, ons vertwijfeld afvragend waarom we nog nooit van die man gehoord hadden. Wat een verademing was het om in canontijden eens volstrekt ongeleid door gevestigde meningen te praten over een goed boek. Dit moesten onze zesdejaars óók lezen, daar waren we meteen van overtuigd. Dat we ze nadien zelf een kortverhaal zouden laten schrijven, was evident.
En zo geschiedde: in de eerste week van het schooljaar lazen we zonder gêne, vurig, trots op onze ontdekking, niet één maar twee verhalen van Piet Apol in de klas. En in de gesprekken met onze leerlingen bleek al snel dat de Apolkoorts ook hen te pakken had gekregen. Om de pennen nog wat meer te scherpen, maakten we van de schrijfopdracht een schrijfwedstrijd. De Piet Apolprijs was geboren.
Maar de auteur zelf bleef een mysterie. Voor veel narratologen hoort dat zo, maar een leerkracht Nederlands kan zoiets moeilijk verteren. Opzoekingswerk verraadde dat Piet Apol in Amsterdam had gewoond en kort na de oorlog slechts enkele bundels gepubliceerd had. Na zijn dood in 1957 werd hij – volkomen onterecht, dus – vergeten door de rest van de literaire wereld.
Zo’n wazige biografische schets kon de nieuwsgierigheid van geen enkele collega bevredigen. Dus zochten we verder en kwamen we in contact met een dochter van Piet Apol, Yvonne Apol, die in Amerika woont en zich verbaasd en ontroerd toonde over onze interesse in het vergeten werk van haar vader. Het was het begin van een geanimeerde correspondentie, waarin Yvonne een helder en tot de verbeelding sprekend portret van haar vader schetste.
Wat we te weten kwamen, werd duchtig gedeeld met de leerlingen en het was één van onze zesdejaars die zo op het schitterende idee kwam om aan Yvonne te vragen om als erevoorzitter van de jury haar favoriete kortverhaal te kiezen. En jawel hoor, dat wou ze doen en daar zijn we haar nog steeds ongelooflijk dankbaar voor.
Uit het honderdtal kortverhalen die onze leerlingen schreven, destilleerden we een longlist: elke leerkracht Nederlands van het zesde jaar koos zijn of haar drie favoriete verhalen per klas. Daarna stelde elke leerkracht op basis van die longlist een nieuwe top drie op, waarbij verhalen uit de eigen klas niet gekozen mochten worden, om te vermijden dat elke leerkracht voor zijn eigen klas zou strijden. Om zelfs maar een zweem van favoritisme te voorkomen, werden de auteurs anoniem gehouden.
Het bleek niet evident om te kiezen – in elke klas lazen we boeiende en Apoleske verhalen. Het is duidelijk dat het onze school niet aan schrijftalent ontbreekt. Maar uiteindelijk verkregen we een finale top vier, de vier laureaten van de allereerste Piet Apolprijs van het Sint-Janscollege: Maité Boonen (6EMT2), Jens De Vylder (6WWI6.1) Lotte Servaes (6LWI) en Lucas Helsken (6WWIS). De vier verhalen werden doorgestuurd en tenslotte riep onze erevoorzitter, Yvonne Apol, het kortverhaal Afstandig van Lucas Helskens uit tot favoriet. Felicitaties aan alledrie de laureaten!
In het juryverslag van onze erevoorzitter lezen we:
“Ik heb net de verhalen gelezen en ben enorm onder de indruk van alle drie! Wat een intelligente en waakzame en creatieve jonge mensen! Natuurlijk bijna onmogelijk om een keuze te maken… Maar het derde verhaal, ‘Afstandig’, greep me het meest, omdat het me liet zitten met een grote beklemming, met een verhaal dat afgemaakt moet worden, maar hoe, en door wie en waarom? Het is beklemmend en roept meer vragen op dan antwoorden. Daarom kies ik het als het beste verhaal. Niet omdat het het beste geschreven was, (ik kan dat eigenlijk helemaal niet beoordelen), maar om het ongemak waarmee men door moet gaan na het lezen van dit verhaal.”
Maar eerst nog even terug naar die vrijdag 22 december, waar onze leerlingen in de kerk nog steeds ongeduldig wachten op de uitreiking van de Piet Apolprijs. Ik had u immers nog een ongelooflijke wending beloofd …
Aan het einde van de viering, wanneer het moment is aangebroken om de winnaar bekend te maken, wordt er nog een wonderlijke verrassing onthuld. Niemand minder dan Yvonne Apol zelf is aanwezig om de prijs eigenhandig uit te reiken. Ze vloog speciaal voor ons naar België om kennis te maken met al die jonge mensen die zo enthousiast de verhalen van haar vader hebben gelezen en zo weer tot leven wekten… Ze spreekt de leerlingen toe, ontmoet de laureaten én de leerkrachten Nederlands. Bedankt, Yvonne, voor dit weergaloze sluitstuk van ons Apol-avontuur!
(Foto’s: Vid Timmermans)
Met trots publiceren we hieronder het winnende kortverhaal, Afstandig van Lucas Helskens
Afstandig
Daar liep hij. Zo alleen. Iedereen ontweek hem, ze liepen met een zo groot mogelijke boog om hem heen. Het leek alsof de coronamaatregel van anderhalve meter afstand houden weer was ingevoerd, maar in de plaats van anderhalve meter was het nu eerder vijf meter afstand houden. Hij wist niet wat hem overkwam. Normaal sprak iedereen hem aan als hij passeerde. Hij was misschien wel de bekendste persoon in het dorp. Hij speelde mee in het lokale voetbalteam, ging vaak op café en hij was aanwezig op alle lokale evenementen. Zelfs de buurman met wie hij altijd een praatje deed als ze elkaar tegenkwamen, ontweek hem. Er was iets goed mis maar hij had geen flauw idee wat. Zou er een roddel over hem rond gaan, zag hij er plots onhygiënisch uit of zou het nog iets anders zijn?
De volgende dag en de dag nadien en zelfs de dag daarop gebeurde exact hetzelfde. Niemand sprak nog tegen hem en iedereen ontweek hem. Zou het kunnen zijn dat iedereen hem van de ene op de andere dag was vergeten? Dit leek hem aan de ene kant zeer onwaarschijnlijk maar het leek alsof er geen andere optie was. Diezelfde avond, wanneer hij in zijn bed lag, zette hij nog eens alles op rijtje en één iets viel hem op waardoor zijn vorige theorie simpelweg niet kon kloppen. Naast het feit dat niemand tegen hem sprak, ontweek iedereen hem ook en niemand ontwijkt toch zo erg een wildvreemd persoon? Om die theorie te testen ging hij de dag hierna vermomd door het dorpje lopen. Hij nam een oude versleten jeans met hier en daar wat gaten in, een rode trui die hij ooit eens voor Kerstmis had gekregen en om de outfit compleet te maken nam hij nog een zwarte pet en een roestbruine zonnebril die vorige eigenaars van het huis hier hadden achtergelaten.
Na een stevig ontbijt nam hij de proef op de som en ging hij naar buiten. Het was niet meteen duidelijk of het plan werkte want er passeerden niet echt veel mensen langs zijn kleine boerderij die aan het einde van een doodlopende landweg lag. Het was buiten snikheet dus besloot hij zijn stokoude Seat Ibiza te gebruiken en hij vertrok naar de lokale supermarkt waar hij ondertussen al een tijdje geen boodschappen meer durfde te doen. Hij parkeerde zijn auto onder een boom zodat die niet te veel zou opwarmen en hij stapte uit. Hij had nog maar ongeveer vijf stappen gezet en de mensen keken hem al raar aan. Hij begon nu te twijfelen of zijn nieuwe outfit wel nut had. En dan, net op het moment dat hij terug in zijn auto wilde stappen omdat hij zich te ongemakkelijk voelde, voelde hij een hand op zijn schouder.