De Griekenlandreis: cultuur, vriendschap en weinig slaap
Zaterdag 7 april, 6 uur ‘s ochtends. Op dit onmenselijk vroege uur en na een veel te korte nacht staan we met 91 reizigers te wachten op het begin van de Griekenlandreis, de beloning voor 6 jaar zwoegen en afzien onder een constante stortregen van huistaken, toetsen, boekbesprekingen en groepswerken. Het is tegelijk een van de hoogtepunten, naast de 100 dagen en het bal, van dit (hopelijk) laatste, drukke jaar op SJC. Een negen dagen durende tocht doorheen de Peloponnesos zal het worden in de voetstappen van de Grieks-Romeinse reiziger Pausanias. Zodra we allemaal op de bus zaten, was iedereen blij — waarschijnlijk omdat we eindelijk een week geen last zouden hebben van onze ouders (of was het juist andersom?). Na een vlucht van net geen drie uur landden we in Athene waar we ons door de regen heen naar de bussen haastten. Gelukkig was dit meteen de laatste keer dat het regende. Na een korte tussenstop aan het kanaal van Korinthe, kwamen we aan in Tolo, waar we ‘s avonds voor het eerst konden genieten van de Griekse gastvrijheid (en cafés) en ons eigen kampvuur. Dag twee brachten we een bezoek aan het idyllische eiland Hydra, waar we hartelijk (en vooral luid) met klokkengelui werden begroet. In de namiddag maakten we nog een wandeling alvorens we weer op de boot sprongen richting vasteland. Terug in het al vertrouwde Tolo, genoten we met z’n allen van een (zeer) frisse duik in de zee. Na ons avondmaal haastten we ons opnieuw naar het strand om daar de op orthodox Pasen gebruikelijke verbranding van de ‘Judaspop’ te zien. De volgende dag was een meer dan gevulde: we bezochten het theater van Epidauros, met een fraai zicht op de vallei en de plek waar ooit het heiligdom van Asklepios stond. Ik was zo onder de indruk van de bouwkundige perfectie van de Grieken dat ik er even moest bij gaan zitten, of kwam dat door de trappen naar boven? Daarna ging het met de bus naar Nauplion, de eerste hoofdstad van het moderne Griekenland, waar we begonnen met een bezoek aan de hoog en mooi gelegen Palamidi-vesting. Na een stevige afdaling van een dikke 900 trappen, kwamen we met knikkende knieën in het oude centrum van Nauplion waar we konden genieten van een vrij middagmaal. Vervolgens ging het naar een van Griekenlands meest bekende steden: Mycene, woonplaats van de legendarische koning Agamemnon en bakermat van een van de eerste, grote Griekse koninkrijken. Buiten de imposante leeuwinnenpoort en de grafkoepel van de mythische koning Atreus blijft er helaas van het eens zo machtige Mycene niet veel meer over. Door het romantische beeld van deze stad dat ik in mijn hoofd had was ik ergens wel teleurgesteld. Maar de meest beruchte stad van Griekenland wachtte ons nog die dag: Sparta, stad van legendarische krijgers, stad van koning Menelaos en de beeldschone Helena, die mannenharten en de Trojaanse oorlog deed ontbranden. Jammer genoeg heeft ook Sparta hard geleden onder de tijd en is het nu een teleurstellende stad die de naam Sparta eigenlijk niet meer waardig is. We hebben daar ook twee nachten doorgebracht in een ‘Spartaans’ hotel, misschien wel het dieptepunt van onze reis. Sommigen maakten er dan ook een ware Griekse tragedie van. Maar laten we onze herinneringen (of trauma’s) aan het door Tripadvisor vergeten Sparta Inn toch koesteren. De reden voor de overnachting in Sparta mochten we de volgende dag ontdekken: Monemvasia. Dit prachtige stadje is op een smal (schier)eiland gebouwd en boven op de burcht konden we er genieten van een uniek zicht op het vasteland en de zee. De grootste avonturiers onder ons beklommen zelf de restanten van de fortmuren. Anderen genoten dan weer van een frisse duik in zee. Met tegenzin vertrokken we terug naar Sparta, waar sommigen nog een korte wandeling naar
het oude centrum maakten, waar we toch nog de restanten van een (Romeins) theater en twee muren van een tempel zagen. De volgende dag verlieten we Sparta met plezier om in Mystras enkele kloosters te bezoeken en ja, ook daar was er voor de dapperen een stevige klim naar de burcht. Terug beneden aten we allemaal in het enige restaurant in deze ‘dode’ stad en dan hop, weer de bus op.
Na een middagje rijden bereikten we Olympia, de stad van de Olympische spelen. Eens iedereen in een kamer was geïnstalleerd, was het zwembad de place to be. Het (frisse) zwembad was voor mij misschien wel het hoogtepunt van deze reis, een grote groep zesdes die samen aan het genieten was. En na het eten wachtte ‘modern’ Olympia, waar we onbaatzuchtig de lokale cafés hebben gesteund. De volgende ochtend hielden we de traditie hoog met loopwedstrijden in het stadion van de eerste Olympische spelen en waar ik, het Olympisch motto indachtig “deelnemen is belangrijker dan winnen”, zelf een record neerzette, namelijk dat van traagste tijd. De langste busrit van de reis was nodig om ons naar de navel van de wereld, Delphi, te brengen. Daar werden we naar twee verschillende hotels verwezen, maar van die opdeling was niets meer te merken toen we allemaal aan het fuiven waren in de Astra. Het werd lopen om op tijd terug te zijn in de hotels! De volgende dag bezochten we de site met o.a. de resten van de tempel van Apollo waar eens het belangrijkste orakel van de oudheid zich bevond. Nog nagenietend van het magnifieke zicht vertrokken we richting Athene, de stad van filosofen, democratie en zakkenrollers. In het hotel haastten we ons richting dak, niet voor het zicht op de Akropolis — hoe adembenemend dat ook was — maar voor het zwembad. ‘s Avonds gingen we met de metro naar de mooiste (en ook enige mooie) buurt van Athene: de Plaka, vol gezellige restaurantjes en cafeetjes. De volgende dag begonnen we met een flinke wandeling naar de Akropolis, die we natuurlijk ook uitgebreid verkenden. In de namiddag gingen we samen naar het Akropolismuseum maar daarna mocht iedereen kiezen wat te doen: sommigen kozen het nationaal museum, sommigen een wandeling en anderen kozen het zwembad. Na ons laatste avondmaal gingen enkele dapperen nog op tocht voor een laatste beklimming van de Lykavittós-heuvel, anderen claimden het pleintje naast ons hotel en hielden daar een feestje, dat doorging tot in de vroege uurtjes ( een paar waaghalzen, waarschijnlijk onder invloed van hybris, gingen eerst ontbijten in het hotel voor ze in hun bed kropen). Vlak voor het vertrek naar het vliegveld werden er nog een paar prijzen uitgedeeld zoals een T-shirt voor de 4 winnaars van het lopen, kalenders voor de winnaars van de quiz en een iets grotere T-shirt voor Kaasje ook gekend als meneer Decaestecker. Op het vliegtuig terug waren de gevolgen van het feestje duidelijk te zien: nog nooit kon men onze zesdes zo unaniem zien slapen.
Na 9 dagen Griekenland had niemand zin om de volgende dag naar school te gaan. Geef toe: konden we niet beter thuis in ons bed slapen dan in de les? Naast ons slaaptekort hebben we ook souvenirs, niet altijd even flatterende foto’s, blaren en onvergetelijke herinneringen aan Griekenland overgehouden. We hebben 9 dagen gewandeld, de toerist uitgehangen, gefeest en genoten en vooral gevolg gegeven aan de titel van onze reisgids: “Heb Hellas lief”!
Lars Burgelman (6 LWi)